Welkom bij Therezy
- IX
- Boodschap zijn-
worden
88/IX.8
IK WOU
Ik wou zo graag een appel.
Een mooi-vuurrood-glanzende-granaatappel.
In mijn appel zit een klein kogelrond zwart gaatje.
Het heeft zich, als een priem, tot diep in de kern van mijn appel
geboord. Uit die zwarte holte groeit een prachtig sneeuwwitte
bloem. Ze draagt in zich een klein maar vuurrood hart,
rood als de appel.
Mijn bloem leeft van haar appel. Zij drinkt zijn sap en bloeit
in schoonheid open.
Het sap van mijn appel raakt niet op. Onuitputtelijk heeft hij
zichzelf gemaakt in het opgaan, in overgave, aan die onuitsprekelijke
schoonheid van het wezen van zijn bloem.
Beide één, leven zij voor altijd door elkaar.
Boodschap zijn, worden - Ik wou